Penseel
Tim Pardijs
Het is dit keer de onverklaarbare schittering midden op het doek die ervoor zorgt dat ik maar blijf kijken naar het zelfportret van Willem den Ouden. We zien de schilder schuin van onder. Hij kijkt omhoog en houdt zijn rechterhand met penseel omhoog tegen de zon, schaduw valt over zijn gezicht. De overheersende kleur van het doek is blauw, het blauw van een wolkeloze lucht aan het eind van een zomerdag. Het overhemd dat hij draagt en de achtergrond zijn geschilderd in die kleur, waardoor hij deels opgaat in het hemelsblauw.
Het is een overgangsdoek, legt kunstjournalist Gijsbert van der Wal uit in zijn boek De portretten van Willem den Ouden (Varik 2018). Na jaren de landschapsschilderijen gemaakt te hebben waar hij zo bekend mee is geworden, maakte Den Ouden in 2007 voor het eerst weer een zelfportret. We zien niet de zon, die zelfs op zijn doeken met een bewolkte hemel onverbiddelijk centraal staat en die als cirkel in veel recente zelfportretten terugkeert, maar we kijken naar de schilder van de zon. Willem den Ouden baadt in het zonlicht en we zien hoe hij de stralen hanteert. En zelfs in de schaduw die over zijn ogen valt, daar waar er geen direct licht voor een weerkaatsing kan zorgen, schittert die zon.